Geschiedenis Lyceumkwartier

Zichtlijnen vanuit Slot Zeist
Zichtlijnen vanuit Slot Zeist

Slot Zeist speelt een rol in het ontstaan van de wijk. In 1677 kocht Willem Adriaan van Nassau de ambachtsheerlijkheid Zeist van de Staten van Utrecht en realiseerde in de periode 1677-1686 Slot Zeist. Het architectonisch en landschappelijk schema van het Slot Zeis is gebaseerd op de Franse baroktuinen (Versailles, architect Le Nôtre, 1661-1686). Op haar beurt heeft Slot Zeist model gestaan voor de realisatie van Het Loo.

Het Slot Zeist is gebouwd op de overgang tussen de hogere en drogere zandgronden van de Heuvelrug en de lager gelegen nattere rivierkleigronden van de Kromme Rijn. In de lengterichting van deze overgang werden in de 17de en 18de eeuw langs de verbindingsweg vele landgoederen aangelegd, de Stichtse Lustwarande. De parken en productiebossen werden op de armere zandgronden aangelegd.

De bouw van het gebouwencomplex van de hernhutters (1748-1794) versterkte het monumentale karakter van Slot Zeist. De gebouwen zijn in architectonische opzicht duidelijk geïnspireerd op de midden-Europese bouwkunst (Bohemen); in stedenbouwkundig opzicht werd het ontwerp ingepast in het 17de-eeuwse schema van het Slot Zeist.

Lyceumkwartier

Het Lyceumkwartier ligt grotendeels in het gebied, dat in vroeger tijden een onderdeel vormde van de productiebossen die toebehoorden aan het Slot Zeist. Restanten van de oorspronkelijke aanleg zijn thans nog terug te vinden in het stratenpatroon. Het betreft de ligging van de Verlengde Slotlaan, de Prof. Lorentzlaan, de Homeruslaan, de Platolaan, de bospaden evenwijdig aan de Slotlaan en enkele rechte beukenlanen (afbeelding 1 Ontwerp van Poortman).

Het Zeister Bosch, dat ten zuidoosten van de Prof. Lorentzlaan is gelegen dankt zijn ontstaan aan de aanleg van de buitenplaats Beek en Royen (in de eerste helft van de 18de eeuw).

Buitenplaats Beek en Royen draaide op kapbossen

Bij de aanleg van straatwegen in de eerste helft van de 19de eeuw voor de verbindingen Utrecht – Arnhem werd in Zeist en omgeving gebruik gemaakt van de assen en richtingen van het 17de eeuwse concept. De splitsing in de route naar Arnhem bovenlangs (via Ede) en onderlangs (via Amerongen) werd gesitueerd in Zeist. De verkeersfunctie voegde een nieuwe dimensie toe aan de ruimtelijke structuur van de regio.

In het midden van de 19de eeuw was Zeist nog maar een klein dorp en bestond het uit enkele straten rond de kerk aan de Utrechtseweg. Naderhand heeft Zeist zich in noordelijke richting uitgebreid, met name in de hoger gelegen hei- en bosgronden. Hierbij fungeert de Slotlaan min of meer als scheidingslijn tussen “arm en rijk”. Aan de westzijde ontstond een gebied met middenstands- en arbeiderswoningen in een rechthoekige verkaveling met smalle straten. De verdergaande verstedelijking van Zeist ten noordoosten van het kruispunt Steynlaan – Slotlaan wordt zorgvuldig door middel van stedebouwkundige plannen, aangepakt.

In ca. 1890 koopt de voormalig minister van Koloniën, I.D. Fransen van de Putte (Isaäc Dignus (1822-1902)), het gebied van het huidige Lyceumkwartier. Fransen van de Putte woonde op de buitenplaats Schaerweijde.

Na zijn overlijden in 1902 hebben de erfgenamen in 1904 de NV Schaerweijder Bosschen opgericht met als doel het grondgebied als een villapark te gaan exploiteren (Blijdenstein, 1984).

Aan tuinarchitect Hugo A.C. Poortman werd de opdracht gegeven een ontwerpplan te maken. Het ontwerp van Poortman werd gekenmerkt door de aanwezigheid van veel lange, gebogen lanen en enkele verbredingen in de Verlengde Slotlaan en de Boulevard. De villa’s werden gebouwd in een vrije architectuur, waarin onder andere verwijzingen naar Nederlands Indië te herkennen zijn (bijvoorbeeld het huis Klein Blanda aan de Acacialaan) (afbeelding 2).

Het ontwerp van Poortman werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Wel werden volgens het plan aangelegd de Boulevard (1905, die tot 1928 de Schaerweijderparklaan heette), de Lindenlaan (ged.), de Acacialaan, de Fransen van Puttelaan, de Aristoteleslaan en de Valkenboschlaan. In het tijdvak van 1905 tot 1920 werden met name in het zuidwestelijke deel veel vrijstaande landhuizen (vaak met een rieten dak) gebouwd.

Om het karakter van een open en landelijke bebouwing van een aanzienlijke villawijk te verzekeren werd bij elke verkoop van een perceel grond een erfdienstbaarheid (servituut) ten laste van de grond gevestigd. In het servituut voor de wijk Lyceumkwartier werd bepaald, dat op iedere 1.000 m2 één huis met bijbehorende gebouwen ten dienste van het te stichten huis mocht worden gebouwd, en op iedere 1.500 m2 twee huizen onder één dak met bijbehorende gebouwen ten dienste van de te stichten huizen. De huizen moesten bovendien zodanig worden gebouwd, dat zij minstens twee verdiepingen boven de begane grond hadden.

In 1925 werd een verandering in het oorspronkelijke ontwerp aangebracht. De landschapsarchitect K.C. de Nes uit Apeldoorn ontwierp een aantal rechte lanen, daarbij gebruik makend van het oude padenpatroon uit de 17de eeuw van de produktiebossen. Ook werden bestaande oude beukenlanen in het ontwerp opgenomen. De Homeruslaan en de Platolaan kregen aan één zijde het oude bospad als voetpad. Door middel van een verspringing in de weg diende de eentonigheid te worden doorbroken. Ter plaatse van de verspringing ontstonden verbrede ruimten, die als plein dienst konden doen. Het plan met de rechte lanen werd minder enthousiast ontvangen dan het plan met de lange ronde lanen, maar is uiteindelijk aan het einde van de jaren twintig wel uitgevoerd. Althans wat betreft het deel tussen de Verlengde Slotlaan en de Prof. Lorentzlaan. Opvallend is dat in de jaren 20 en 30 de beïnvloeding van de architectuur van uit Nederlands Indië toeneemt (dakoverstekken, veranda’s, rode dakpannen). De overeenkomst in karakteristiek met villawijken in Bandung is opmerkelijk (afbeelding 3).

Behalve de woningen zijn in het Lyceumkwartier diverse grotere gebouwen tot stand gekomen. Het betreft onder meer de Christelijke Hogeschool en Toerustingscentrum De Wittenberg langs de Krakelingweg (het voormalig jongensinternaat van het Christelijk Lyceum), het Medisch Kindertehuis KINABU in de hoek Verlengde Slotlaan – Krakelingweg (1931), de Zeister Vrije School (het voormalige 2e Christelijk Lyceum) met een nieuw gebouw voor de basisschool, het Christelijk Lyceum langs de Lindenlaan (1920), waarnaar de wijk is vernoemd en de Nederlands Hervormde Kerk, de Nieuwe Kerk, aan de Boulevard (1925).

Bronnen:
– Bebouwingsdichtheid in het Lyceumkwartier, Buro Maas, Advisburo voor Landschapsarchitectuur en milieuplanning, juni 1986;
– R. Blijdenstein, L. Geelen en K. de Poel, Monumenten, Jaargang 10, nummer 6, juni 1989, Buitenplaatsen en Landgoederen, een geschakeerd en stijlvol gebied in de gemeente Zeist;
– Notitie van Prof. Dr. Ir. F.W. van Voorden ten behoeve van de hoorzitting van de provincie Utrecht op 18 februari 1991 over het bestemmingsplan van het Lyceumkwartier.